Gebruik het product onmiddellijk nadat de primaire verpakking is geopend. Als na het openen van de blisterverpakking slechts een deel van het bioactief verbandgaas wordt gebruikt, mag het resterende deel niet hergebruikt worden voor latere aanwendingen. Niet gebruiken op geïnfecteerde wonden. In dergelijke gevallen dient gedurende meerdere dagen een systemische behandeling met antibiotica en/of een lokale behandeling met antimicrobieel middel te worden toegepast voordat het product kan worden gebruikt. Voer een wondbedvoorbereiding uit en reinig het letsel met een vochtig gaasje gedrenkt in fysiologische zoutoplossing door meermaals te deppen. Na het debridement, waarbij etterig materiaal en/of necrotisch debris wordt verwijderd, dient het bioactief verbandgaas op de wond te worden aangebracht. Indien weinig exsudaat aanwezig is, moet het bioactief verbandgaas met fysiologische zoutoplossing worden bevochtigd. Het bioactief verbandgaas heeft een gladder en een ruwer oppervlak. Het gladde oppervlak moet in contact worden gebracht met de wond. Gebruik één of meer bioactieve verbandgazen die naast elkaar of, indien nodig, overlapt worden aangebracht om het volledig letsel te bedekken zodat het bioactief verbandgaas rechtstreeks in contact komt met het volledige, te behandelen gebied. Houd het bioactief verbandgaas op zijn plaats met een steriel gaas of een niet-adherent verbandgaas. Breng vervolgens een elastisch drukverband aan. Het is aanbevolen het bioactief verbandgaas om de 3-4 dagen of vaker aan te brengen, afhankelijk van het wondexsudaat. Wanneer het bioactief verbandgaas in contact komt met het exsudaat, verandert het in een gelachtige substantie die zich perfect aan het letsel aanpast. Vervolgens wordt het geleidelijk aan geabsorbeerd en lost het op. De wond moet om de 2-3 dagen gecontroleerd worden. Om een vochtig microklimaat te behouden, dient het bioactief verbandgaas bedekt te worden met een verbandgaas met een aangepaste absorberende capaciteit afhankelijk van de hoeveelheid exsudaat, waarna een verband wordt aangebracht. Wanneer bij het aanbrengen van een nieuw bioactief verbandgaas het vorige nog niet volledig is geabsorbeerd, moet dit laatste ter plaatse blijven. Bij de behandeling van ulcera mag het bioactief verbandgaas, wanneer het nog aan het wondbed vastkleeft, niet verwijderd of losgetrokken worden ter controle van het letsel. Wanneer het bioactief verbandgaas als hemostaticum wordt gebruikt en het niet duidelijk is of de aanwending onder aseptische omstandigheden heeft plaatsgevonden, moet het bioactief verbandgaas na de hemostase worden verwijderd.